Henk van Loenen / Julien Holtrigter

home | bio | beeldend werk | fotografie | gedichten / poems | publicaties | exposities | nieuws | links | contact

Gedichten van Juliën Holtrigter:

ZONDAGNAMIDDAG 
 

Zondagnamiddag, krekels naaien de stilte.
Ik volg de spoorbaan, de brandnetels bloeien,
de bramen smaken naar niets en naar bloed.
 

Het dorp ligt verscholen in dichte grijzen.
Ik herken het, dit lopen: zo kwam ik thuis.
Van het nog warme huis staan de ramen wijd open.
 

Het bijna doorzichtige hoofd in de kamer
is van mijn vader, hij kijkt naar buiten.
In hemdsmouwen wacht hij op onweer en regen.
 

Zo jongen, zal hij wel zeggen, dat is lang geleden.
Wat brengt je hier, waar heb je gezeten?
Hij vraagt niets maar gebaart: hoor, het begint.
 

Hij loopt naar de deur, naar de stromende regen.
Hij zal zwijgen en knikken en alles vergeten.
 
 
Uit OMWEGEN, 2001 

Opgenomen in “25 jaar Nederlandstalige poezie,  1980 – 2005”, BnM Uitgevers
Opgenomen in “Dagkalender van de Poezie - 2010”, Meulenhoff
 
 
 
 

KLEINE PASTORALE 

In D. heerst de rust van een nacht op het land.
De inwoners slapen. De schoorstenen stomen
hun zweetlucht naar buiten, het blaffen der honden
verstomt. De lijven draaien zich nog eens om,
hun kleine lusten steken de kop in dromen.
 

In dit dorp, waar het kwaad niet kan komen,
rust zacht de hand, luiert de pols op de rand van
het bed, sluipt de weemoedige wesp langs
het laken omhoog, bevuilen de luizen
de eens zo blanke agenda.
 

Lazarus lepelt de wacht zijn eieren uit,
totdat hij zich wakker zal braken.
Aan de muur een verouderde kaart van Europa.
 
 
Uit OMWEGEN, 2001 

Opgenomen in “Vrede is eten met muziek – sporen van oorlog in de Nederlandse poezie”, 2006, Van Gennep
Opgenomen in “Dagkalender van de Poezie – 2009”, Meulenhoff
 
 
 
 

NATUURLIJKE HISTORIE 

Heel vroeger hadden de mensen niets anders
te doen dan naar de sterren te kijken.
Ze hingen wat rond bij een bron en leefden van
noten en vijgen.
 

In vorige werelden was er of stront of niets dan
hel engelenzang uit zeer strenge engelenstrotten.
Er was ooit een wereld waar zwaluwen zwijnen
knipten en schoren, voor niets.
 

Er was eens een tuin, een lusthof met
onaanraakbare bomen,
een pad vervoerde een kar, geladen met boeren,
vervolgens een koets met dichters en denkers,
een koets met geleerden, techneuten en klerken,
daar achteraan een wagen vol tweedracht en
twijfel. En zaad.
 

Uit HET VERLANGEN TE VERDWALEN, 2004 

Opgenomen in “De 100 beste gedichten van 2004”, Arbeiderspers 
 
 
 

ZOMER 

Spilzieke zomer: het grote dringen van
mensen, beesten en browsers, van al wat
zich voortplanten wil. Daarbuiten het best
bewaarde geheim van de wereld:
de eindeloosheid en wat daaromheen ijlt.
 

Er zal nog het een en ander passeren,
daar kan men donder op zeggen of
vast een boek over schrijven, bladzijden vol
over stranden waar personages zich hevig
vervelen en dingen zeggen als:
 

wij zijn de doolhoven door en uiterst bedreven
geraakt in het leven.
Hoe zullen ze later kijken naar ons?
Zijn mensen ooit zo gelukkig geweest?
 
 

Uit HET STILTEREGISTER, 2006 

Opgenomen in “De 100 beste gedichten van 2006”, Arbeiderspers
Opgenomen in “Dagkalender van de Poezie 2008”, Meulenhoff
 
 
 
 

ONVERWACHT BEZOEK 

God woont ver weg.
Ik heb zelfs zijn honden nooit horen blaffen.
Ik heb van zijn brood gegeten maar ik
verleerde van hem te spreken.
 

Hij schreef mij nog wel eens en vroeg het
dan weer: waar is je broer?
Wel, zijn Volvo staat hier voor de deur,
zijn groot licht gericht op de hemel.
Hij gaat juist vertrekken.
 

Van auto ’s houd ik alleen in de nacht.
Hun harde glans en de kracht van hun
brullende motor, hun draai in
het opspattend grind.
 
 

Uit HET STILTEREGISTER, 2006 

Opgenomen in “Dicht! De beste poezie, slamdichters en rapteksten”, 2009, Rainbow Pockets