Henk van Loenen / Julien Holtrigter

home | bio | beeldend werk | fotografie | gedichten / poems | publicaties | exposities | nieuws | links | contact

Uit recensies van De weg naar huis

Juliën Holtrigter schrijft stevige, heldere verzen.
- Zo zien we een nu eens zingende, dan weer grommende
dichter. En tenslotte, bij alle twijfels en ongemak,
een welgemoed denker. Kom er nog maar eens om.
Trouw, maart 2025

Holtrigter is een bevlogen, maatschappijkritische dichter
(….) De dichter observeert het dagelijks ongemak en doet
dit met zelfspot (….) Deze gedichten zijn zonder twijfel
de moeite waard.
Meander, maart 2025

Gedichten / Poems :
Nederlands of Engels

De weg naar huis, 2025,
De Harmonie, Amsterdam

De sprong van de vis, 2021,
De Harmonie, Amsterdam

Raadselwater, 2015,
De Harmonie, Amsterdam

Snijderseiland, 2012,
De Harmonie, Amsterdam

Het feest van de schemer, 2009,
De Harmonie, Amsterdam

Het stilteregister, 2006,
De Harmonie, Amsterdam

Het verlangen te verdwalen, 2004, De Harmonie, Amsterdam

Omwegen, 2001, Mozaïek, Zoetermeer

Prijzen:
VU-Podium Poëzieprijs
voor Dichter 2003
Turing NGW Poëzieprijs
voor Onder de sterren
2011

 

Uit sterven / Een gloednieuwe morgen

Een gloednieuwe morgen breekt aan,
de haven ontwaakt, de sluizen gaan open,
schepen voeren het heil aan in megacontainers:
de nieuwste gadgets en speeltjes - lees: afvalhopen.

Het land van belofte loopt onder en droogt ernstig uit.
Een overvloedig tekort stapelt zich op. We hebben
de dromer verkocht, onze zakken gevuld, wat smerig is
noemen we schoon, we stelen, verhullen, misbruiken.

Terwijl de wereld vergaat, traag weliswaar maar
gestaag, zitten wij naar ons beeldscherm te staren.
We hebben het niet geweten, zal men ooit zeggen.

Als alle leven is uitgestorven, staan onze kunststof
kozijnen nog lang overeind, onze keramische heupen
overleven nog eeuwen.


Nachtzuster

De nachtzuster sluipt door de gangen.
Ze kust als wij slapen haar favoriete patiënt.
Ik voel iets van spuug op mijn mond.
Was ik het?
Plotseling kan ik mijn kleine tenen bewegen.

De zuster en ik, we liggen elkaar, ze weet wat ik mis.
Niet alles is te vervangen, zei ze meelevend,
terwijl ze zacht in mijn oor blies.

In mijn zaaltje van angst en beven zal ze gaan zingen
vanmorgen, maar ik hoor haar nog niet.
Ik, nota bene de bedenker van het omhelzende bed,
ben een van de velen.
Zij is doodmoe en ik kan geen kant op.